Herinneringen aan 't Park

 
Als men met oudere bewoners van het huidige Ede-Zuid in gesprek raakt, blijkt dat ook hier het verleden nog sterk leeft. Daarom ditmaal wat jeugdsentiment uit deze omgeving, zij het te hooi en te gras, zonder bepaalde lijn.
 

De Reehorst

Niet dat er in het vroegere Maanderpark, zo rond de twintig en dertiger jaren, veel te beleven viel. Maar de opgroeiende jeugd wist zichzelf te vermaken en bezat daarvoor de nodige ruimte. Om te beginnen de omgeving van de in Zwitserse stijl, met een rondom lopend balkon, gebouwde villa "De Reehorst". Reeds vóór 1920 stond de villa leeg , en vormde met de omringende bossen een prachtig speelterrein. In 1922 kocht de ENKA het pand om er, heel vooruitstrevend, een ontspanningscentrum voor het personeel te vestigen. De grote moestuin en kwekerij verdwenen om plaats te maken voor een grasveld. Dit werd het terrein van de voetbalvereniging "ENKA", die de stallen van de vila als kleedkamers gebruikte. Ook de ENKA Harmonie en andere verenigingen vonden onderdak in "De Reehorst".

Op het voetbalveld werden tijdens feestdagen de bekende volksspelen als zak- en hindernislopen, koekhappen, kuipje steken en mastklimmen gehouden. Bij de deelnemers op dit onderdeel bevond zich een knaap, Aalt Scherrenburg, die steevast de beste prijs uit de top haalde. Als een aap klom hij tegen de met groene zeep ingesmeerde paal naar boven, tot grote verwondering van het talrijke publiek. De prijsuitreiking vond altijd plaats op het genoemde balkon, waar de winnaars de winnaars dan trots de trap opklommen.
 
Door het slopen van verschillende vertrekken was in de villa een grote zaal ontstaan, waar regelmatig toneel- en filmavonden werden gegeven. De jongens uit deze omgeving, bekend als zij waren met de situatie, wisten veelal wel gratis naar binnen te komen.
In 1930 werd het oude Reehorst gesloopt, om plaats te maken voor een nieuw complex onder dezelfde naam aan de Bennekomseweg.
 

Appels en peren

Een andere geliefde speelplaats vormde het stuk grond achter een blok, inmiddels gesloopte, etagewoningen aan de tegenwoordige Hartogsweg. Onder deze huizen bevonden zich souterrains, waarvan er een verhuurd was als opslagplaats aan een grossier in groenten en fruit.
 
Een stel jongens ontdekte dat het glas van een klein raampje ontbrak en heerlijke appels en peren voor het grijpen lagen. De opening was echter zo klein, dat slechts één van hen, de tengere Aart Waaijenberg, er zich - en dan nog met moeite - doorheen kon wringen. Binnen gekomen gaf deze de buit door aan zijn kornuiten, die hem daarna hielpen de kelder heelhuids te verlaten.
 
Zo'n strooptocht bleek voor herhaling vatbaar. Helaas, op een bepaalde middag was de grossier aanwezig. Hij maakte een babbeltje met de jongens, wees op het raampje en meende: "Het glas is er wel uit, maar het gat is zo klein, daar komt geen mens doorheen, Als één van jullie het klaarspeelt krijgt hij drie sinaasappels van mij". Direct sprong Aart naar voren en demonstreerde zijn lenigheid. In de kelder beland ontving hij echter niet de toegezegde beloning, maar een geduchte aframmeling van de grossier, met de woorden: "Nu weet ik meteen wie de laatste weken van mijn fruit heeft gejat".
 

Politieman Van de  Brink

Zulke gevallen werden veelal door de benadeelde zelf opgelost. Men liep niet meteen naar politieagent van de Brink, de gezagsdrager van het Park.  Overigens stond die ook niet direct met zijn bonnenboekje klaar. Hij bezat zo zijn eigen manier om de jeugd op te voeden, waarvan een voorbeeld.
 
Er verhuisde iemand van de Parkweg naar het oude dorp. Nadat de woning leeg was scharrelden twee schooljongens, M. Honing en  A. v. Bemmel, in de tuin rond op zoek naar achtergelaten spullen. In het kippenhok vonden zij wat stenen eieren: prachtige projectielen om mee te gooien. Daarbij raakten zij een voorbijganger, juist op het moment dat ook Van de Brink passeerde. Deze greep de belhamels in de kraag, stapte op de fiets en liet hen op een drafje meelopen naar het arrestantenlokaal bij zijn woning.
 
Daar liet hij de jongens eerst een uurtje hun zonden overdenken, om vervolgens met zijn grote herdershond binnen te stappen.  "Pluto, pak ze!", klonk het, waarop de hond afstoof op de twee – die dodelijk verschrikt in een hoek kropen- om op het laatste moment weer door zijn baas te worden terug geroepen. Met de waarschuwing dat hij bij een volgende overtreding de hond zijn gang zou laten gaan konden de jongens naar huis. Maar deze manier van straffen maakte zo'n indruk dat zij het nu, meer dan een halve eeuw later, nog niet zijn vergeten.
 
Politieman v.d. Brink was trouwens een specialist in het africhten van honden. Hij ontving zelfs de gouden speld van de Kon. Ned. Polietiehondenvereniging, als beloning voor het vele werk daat hij op dit terrein voor de afdeling Gelderland had verricht.
 
Sander Scherrenburg heeft aan dat africhten nog herinneringen overgehouden. Zowel hij als Van de Brink waren enthousiaste leden van de voetbalvereniging "Ede", en op het voetbalveld werd de hond vaak getraind, waarbij Sander als assistent optrad. Het dier werd voor aan het terrein opgesteld, en Sander halverwege. Op het commando "Pak hem" zette ook Sander de sokken erin om nog bijtijds één van de bomen, die destijds nog achter het veld stonden, te bereiken en er in te klimmen voor de hond hem te pakken kreeg. Na verschillende keren oefenen werd het dier echter zo snel dat Sander zich bijkans de benen uit het lijf liep en voor alle zekerheid tientallen meters ging smokkelen.
 
Van de Brink was een figuur die op strenge wijze voor rust en orde zorgde, maar hij was daarbij altijd behulpzaam. Op bepaalde tijden werd het Park bezocht door een zwerver, bekend onder de naam "Barabbas". 's Avonds rekende Van de Brink
hem in en bracht de man naar het reeds genoemde arrestantenhok. Dat leek streng, maar voor Barabbas betekende dat gratis logiesmet ontbijt, hetgeen hij dankbaar aanvaardde.
 

Vishandelaar van Galen

Men zag in het Park dan ook liever de politieman in uniform, dan controleurs in burger, die veel lastiger konden optreden.
Dat ondervond de toen nog jeugdige Van Galen, die tegenover het station een viskraam dreef. Hij verkocht de nieuwe haring voor elf cent per stuk, tot op een ochtend twee heren een haring bij hem kochten. Toen zij de prijs hoorden, maakte het tweetal zich bekend als controle-ambtenaren van de prijsbeheersing. De maximale prijs voor een nieuwe haring was vastgesteld op een dubbeltje, en prompt volgde een proces-verbaal. Van Galen trachtte de zaak nog te redden door fluks een doos sigaren voor den dag te toveren, maar belandde daarbij van de wal in de sloot. De kantonrechter veroordeelde hem later tot een boete van twee-en-dertig gulden, in die dagen een fors bedrag. Om dat er uit te halen moesten heel wat visjes verkocht worden.
 

Klaas Toornstra

Nieuwe bewoners werden, in tegenstelling met het dorp, al gauw in de leefgemeenschap opgenomen, waarschijnlijk doordat verreweg het merendeel van de bewoners geen geboren Edenaren, maar import waren. Zo vestigde zich in 1924 de heer Toornstra aan de Parkweg met een kruidenierszaak. Diens zoon, Klaas, voelde zich direct thuis in deze omgeving, bracht er zijn jeugdjaren door en sloot zich aan bij de v.v. "Ede". Een voetballer van formaat is hij nooit geworden, maar hij heeft zich als grensrechter en lid van diverse commissies toch verdienstelijk voor de vereniging gemaakt.
 
Ook Klaas ontkwam niet aan de grappen die voetballers onder elkaar kunnen uithalen. Zo had hij eens, na een uitwedstrijd tegen W.S.V. in Apeldoorn, een pond gerookte paling gekocht en die, gewikkeld in een krant, bij het binnenkomen van de bus vooraan in het bagagenet gelegd, terwijl hij zelf een plaats meer naar achteren vond. Bij het eindpunt, aan het station, gekomen nam Klaas zijn pakje onder de arm om zijn familie thuis te laten smullen. Tot zijn grote verbazing bevatte de krant bij het uitpakken slechts graten en vellen. Over de rest hadden zijn kameraden zich ontfermd.
 
Eens deed Klaas zichzelf de das om. Op de terugweg uit Tiel, na een overwinning op T.E.C., beloofde hij een rondje voor alle inzittenden van de bus in een bepaald café in Veenendaal. De linkerd wist evenwel dat deze zaak op zondag altijd gesloten was. Maar het gebaar werd met groot enthousiasme ontvangen. Laat nu, toen de bus voor het café stopte, de eigenaar als de drommel de grendels van de deur schuiven. Zondag of niet, zo'n buitenkansje liet de man zich niet ontgaan.
 
Diezelfde Toornstra was nog jarenlang lid van de Technische Commissie van de K.N.V.B., en belast met o.a. de samenstelling van het Oostelijk Elftal, en controleur bij talrijke wedstrijden, waaruit blijkt dat hij zijn sporen op voetbalgebied ruimschoots heeft verdiend.
 

Evangelisatie en café's

Behalve de voetbalvereniging bestond er voor de jeugd weinig georganiseerde ontspanning. Op zaterdagavond konden jongens zich bekwamen in de kunst van figuurzagen en houtsnijden in de vroegere directiekeet van de woningbouw- vereniging "Vooruit"; een evangelisatievereniging trachtte hen daar op te vangen, maar daar hield het wel mee op. Opgeschoten jongelui verzamelden zich veelal bij het station. Geleund tegen het houten hek werden reizigers zorgvuldig bekeken en bekritiseerd.
 
De ouderen konden hun vertier zoeken in één van de vier cafés die het Park rijk was, t.w. "Nieuw Ede", "Z.H.B.", "Dorland" en "Borst". Bij deze laatste gelegenheid eindigde, - heel vroeger - de Parkweg, vooral bij overvloedige regen, in een grote modderpoel.
 
Geleidelijk kwamen de veranderingen. Na de Tweede Wereldoorlog in zodanige omvang dat men zich thans onmogelijk kan voorstellen hoe hier eens de situatie was.
 
H.J. Nijenhuis (1982)